Vastgesteld: 17 juni 2020
Uitgangsvraag
Bij welke patiënten met epilepsie is neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd?
Inleiding
Epilepsiepatiënten rapporteren veelvuldig cognitieve klachten, zoals geheugenproblemen, zwakke concentratie, snel overprikkeld raken en woordvindproblemen. Bij maar liefst 50% van de nieuw gediagnosticeerde epilepsiepatiënten worden deze klachten geobjectiveerd binnen neuropsychologisch onderzoek (Witt & Helmstaedter, 2012). Bij kinderen met epilepsie rapporteren ouders en school algemene of specifieke leerproblemen, doublures, afstromen naar het speciaal onderwijs of naar lagere vormen van voortgezet onderwijs, maar ook symptomen die passen bij ontwikkelingsstoornissen zoals aandacht deficiëntie stoornis met of zonder hyperactiviteit (ADHD) en autisme spectrum stoornissen. Cognitieve stoornissen worden bij epilepsiepatiënten geassocieerd met somberheidsklachten en een gevoel van controleverlies (Quintas et al., 2012). Kortom, in de praktijk dient er aandacht te zijn voor de cognitieve klachten van de patiënt, waarvoor neuropsychologisch onderzoek een belangrijke diagnostische tool is, die bij de indicatie van behandeling kan helpen.
Neuropsychologisch onderzoek bij epilepsiepatiënten kan verschillende doelstellingen hebben. Ten eerste kan het de ernst van de cognitieve problemen bepalen en de impact van de epilepsie op cognitief functioneren vaststellen. Veel patiënten rapporteren met name geheugenklachten en zoeken daar hulp bij. Neuropsychologisch onderzoek kan in de meeste gevallen nagaan of deze geheugenklachten het resultaat zijn van werkelijk beperkte geheugenfuncties of dat zij voortkomen uit andere cognitieve functies, zoals een beperkte snelheid van informatieverwerking of problemen in de executieve functies. Zodoende kunnen de oorzaken van de ervaren problemen in het dagelijks leven (bijvoorbeeld op het werk op of op school) worden verhelderd. Een tweede doel van neuropsychologisch onderzoek is het onderzoeken van de oorzaak van de cognitieve klachten. Er wordt dan nagegaan of de cognitieve klachten daadwerkelijk door cognitieve disfuncties vanuit de epilepsie worden veroorzaakt of dat comorbide problematiek op de voorgrond staat, zoals stemmingsproblemen of eerder opgelopen hersenletsel. Ten derde kan met herhaalde metingen het beloop van het cognitief functioneren worden onderzocht om zo de effecten van bijvoorbeeld blijvende aanvallen of effectief behandelde aanvallen vast te stellen. Verder kan neuropsychologisch onderzoek de effecten van behandeling (bijvoorbeeld medicatie, NVS, ketogeen dieet en epilepsiechirurgie) onderzoeken door voor- en nametingen uit te voeren. Neuropsychologisch onderzoek kan tevens een (bescheiden) rol hebben, als het gaat om het vaststellen van de lateralisatie/lokalisatie van de epilepsie of het epilepsiesyndroom. Al deze doelen samennemend is het vanzelfsprekend, dat neuropsychologisch onderzoek tevens een belangrijke rol speelt in de behandelindicatie, zowel voor medicamenteuze of andere behandelingen gericht op aanvalscontrole als voor behandelingen, die zich op de psychologische gevolgen van de epilepsie richten (Wilson et al., 2015).
Aanbevelingen
Wees bij een patiënt met de diagnose epilepsie (ongeacht type epilepsiesyndroom) alert op het cognitief, sociaal en emotioneel functioneren en op de cognitieve ontwikkeling. Zet eventueel screeningsinstrumenten in, bijvoorbeeld zelfbeoordelingslijsten. Overweeg neuropsychologische screening als de klachten van een patiënt met epilepsie daartoe aanleiding geven of als er sprake is van een veranderend functioneren in het dagelijks leven. Overweeg doorverwijzing voor neuropsychologisch onderzoek bij patiënten met epilepsie, als de patiënt en/of belangrijke mensen uit de school significante aanwijzingen/symptomen van aanhoudende cognitieve stoornissen rapporteren.
Wees, indien tevens bovenstaande aanwezig is, extra alert in de volgende gevallen:
Neuropsychologisch onderzoek is niet geïndiceerd:
|